Nieuwe mogelijkheden voor biobased producten in GWW

Aanleg biocomposietbrug Ritsumasyl (foto Provincie Friesland)
Aanleg van een biocomposietbrug bij Ritsumasyl (foto Provincie Friesland)

 
Met de totstandkoming van veertien biobased productbladen zet de GWW-sector binnenkort een grote stap richting verdere verduurzaming. Vanuit de Nationale Aanpak Biobased Bouwen en de uitvoeringsorganisatie Building Balance zat Luuk van Dijk daarbij aan tafel. “Dit draagt met minimale risico’s bij aan duurzame doelen.”
 
Tekst: Ysbrand Visser
 
Als adviseur is Luuk van Dijk nauw betrokken bij het toepassen van biobased materialen in de GWW-sector, via de Rijksprogramma’s Nationale Aanpak Biobased Bouwen en Building Balance. In de infra gaat het dan over zaken als biobased oeverbescherming, bruggen en geotextielen, maar ook over bioverrijkt asfalt, een van de specialismen van Van Dijk. Daarnaast is hij bezig met het stimuleren van inkoopprocessen en betrokken bij de introductie van de nieuwe biobased productbladen.
 
Al sinds mensenheugenis worden natuurlijke materialen in de infra toegepast, zegt Van Dijk. Denk aan het beschermen van oevers met wilgentenen of het bouwen van houten bruggen. Nu de overheid de inzet van fossiele materialen en processen wil terugdringen en tegelijkertijd steeds vaker biobased uitvraagt, is er meer duidelijkheid en richting nodig. “Verschillende overheden”, vertelt Van Dijk, “vragen allemaal wat anders voor oplossingen die relatief gelijk zijn. Wij werken daarom aan het bundelen van vraag en aanbod. Neem verkeersborden: die moeten overal hetzelfde zijn en toch zijn er veel verschillende oplossingen in omloop. Dat is niet handig voor de producerende partijen en kun je vereenvoudigen door te kijken naar de uitvragen van overheidsinstanties.”
 
Vraag: inkoop
Van Dijk en het GWW-team van Building Balance zijn daarom intensief bezig met innovatieve inkoopprocessen. Voor verschillende product-marktcombinaties worden er regelingen geïntroduceerd: het Innovatiepartnerschap (IP) en het Small Business Innovation Research (SBIR; inmiddels: Innovation Impact Challenge). Van Dijk: “Innovatiepartnerschappen zijn innovatieve aanbestedingen, waarvoor wij verschillende opdrachtgevers verzamelen om straks samen met aannemers te kunnen gaan verduurzamen. Als onderdeel van zo’n IP heb je na de gunning een onderzoeks- en ontwikkelfase. Zo gaan we met asfalt proberen om op basis van verschillende proefvakken risico’s uit te sluiten en op te schalen van ontwikkelstadium 6 naar 9 (TRL). Dan voldoet het product aan de voorwaarden, kunnen opdrachtgevers werkelijk gaan inkopen en voor aannemers moet dat perspectief er aan de voorkant ook echt zijn. Er zijn nu vier IP’s voor de product-marktcombinaties biobased bruggen, biobased geluidsschermen, biobased oeverbescherming en bioverrijkt asfalt. Bij geluidsschermen zijn relatief weinig opdrachtgevers betrokken – Rijkswaterstaat en ProRail – en kun je snel beginnen en opschalen. Mochten andere overheden geïnteresseerd zijn, dan horen we dit graag.”
 
Een Innovation Impact Challenge (ICC) is een andere methodiek om te innoveren met opdrachtgevers. Als een techniek nog in de kinderschoenen staat, stelt Van Dijk, is een ICC geschikter. Van Dijk: “Dit richt zich op de wat lagere TRL-niveaus, tot TRL 6. We starten als eerste een ICC met biobased geotextielen voor bijvoorbeeld erosiebescherming. Daar staat men om te springen, want zo stop je veel minder plastic in de bodem.”
 
Aanbod: productbladen
“Met diverse grondstoffen uit de Nederlandse teelt, zoals wilgen, hennep, miscanthus en vlas, kunnen we nu veel meer dan wat er in de praktijk gebeurt. Uit vlas halen we olie en van hennep en wilgen maken we geotextielen. De vezels van miscanthus of hennep passen we toe in geluidsschermen, terwijl lignine uit miscanthus een bitumenvervanger is voor asfalt. Opdrachtgevers kijken dan naar wat een product wel en niet kan en naar de meerwaarde, en daarom zijn de biobased productbladen zo belangrijk. Daarvan zijn er veertien ter visie neergelegd bij de infra- en asfaltketens van BouwCirculair.”
 
Van Dijk vervolgt: “Momenteel zijn we bezig met een verbeterslag, waarna de productbladen worden opgenomen in Moederbestek.nl, zodat de producten ook kunnen worden voorgeschreven. Dat helpt je in projecten perfect bij het circulair uitvragen met minimumeisen, als aanvulling op de Standaard RAW Bepalingen. En zo maak je een grote slag met de Milieukostenindicator MKI én met minder fossiel grondstofgebruik. Met deze productbladen kunnen we werkelijk gaan doen wat nu al kan. Daarbovenop kunnen we met de IPs en ICCs opschalen om straks echt grote impact te maken.”
 
Biobased oeverbeschoeiing (foto Building Balance)

 
Biocomposiet
Als de productbladen binnenkort verschijnen, worden er enkele snel populair, voorspelt Van Dijk. “Iedereen wil wel aan de slag met geotextiel, met verkeersborden en ook op het gebied van oeverbeschoeiing is veel mogelijk. Daarvoor is onlangs met succes een ICC met wilgentenen en biocomposiet afgerond. Het onderhoud is daarbij weliswaar anders dan gebruikelijk, maar op basis van de Total Cost of Ownership is die toepassing echt goedkoper.”
 
“Hergebruik van verkeersborden, met bijvoorbeeld een nieuwe sticker, is ook niet zo lastig en voor een nieuw bord kun je ook biocomposiet materiaal overwegen. Met biocomposiet fiets- en voetgangersbruggen is het altijd de vraag hoe en waar je deze kunt toepassen. Met de kennis van nu kan dat hartstikke veilig, zoals dat bijvoorbeeld is gebleken met de biocomposiet brug in Ritsumasyl. De producenten hebben nu een bepaalde afzetmarkt nodig, zodat het kostentechnisch interessant wordt en daarmee ook de MKI en kosten omlaag kunnen. Daarom is het essentieel om dat productblad goed op te stellen en te gebruiken.”
 
Meetbaarheid
De totstandkoming van de productbladen is uiteindelijk een samenspel van verschillende partijen, waarbij vooral de meetbaarheid belangrijk is. Op het gebied van biocomposiet bruggen zijn daarvoor al goede stappen gezet, aldus Van Dijk. “We kijken heel goed naar de rekenregels waaraan het product voldoet en aan welke regels het moet voldoen. Dat is van belang voor de MKI-waarde. Ieder verkeersbord heeft een eigen formaat en daardoor weer een andere MKI-waarde. Het is vaak appels met peren vergelijken, terwijl de MKI juist bedoeld is om geen appels met peren te vergelijken. Daar gaan de productbladen van BouwCirculair je echt mee helpen. Ze bieden gemeenten en hun beheerders het vertrouwen dat dit bijdraagt aan hun duurzame doelstellingen en dat met minimaal risico. Je hoeft dat niet meer allemaal zelf uit te zoeken. De laatste stand der techniek biedt al echt veel meer dan bekend is vanuit de RAW-systematiek en daar geven deze productbladen een heel goede invulling aan. Alles staat en valt straks met de toepassing ervan en daarom roep ik opdrachtgevers op om het ook echt te gaan doen!”
 
Meer achtergronden lees je in dit document van Building Balance over biobased bouwen in de GWW.