2024/7/15 - Realisatie van de Rijnkade overtreft alle verwachtingen
Alle aspecten van de ‘bouweconomie 2030’ komen samen in de versterking en herinrichting van de Rijnkade in Arnhem. Meerdere doelen komen samen. Zoals emissievrij werken op de bouwlocatie, circulair gebruik van materialen, integreren van meer groen én het beperken van overlast voor omwonenden. Hoe de opdrachtgevers (Waterschap Rijn en IJssel en Gemeente Arnhem) en Bouwcombinatie Samen (Van der Ven, Ballast Nedam en Hakkers) middels een duurzame bouwplaats en bouwlogistiek de CO2-uitstoot met 1,45 miljoen kg reduceren, daarover spreken we Frans van der Werf en Jos Kamphuis.
Het is zomer 2022: de routekaarten voor het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) worden nog geschreven en het assortiment elektrisch bouwmaterieel is beperkt. Toch dagen het Waterschap Rijn en IJssel en de gemeente Arnhem in een gezamenlijke tender aannemers uit om bij de versterking en herinrichting van de Rijnkade de grenzen te verleggen. Bijvoorbeeld door in de klasse tot 56kW uitsluitend emissieloos materieel in te zetten én de emissies voor zware machines te reduceren. Bouwcombinatie Samen (Van der Ven, Ballast Nedam en Hakkers) overtreft echter alle verwachtingen. “Eind 2022, toen we de inschrijvingen openden, werden we echt verrast door deze inzending”, zegt Frans van der Werf, toen contractmanager en nu betrokken als Zero Emissie-adviseur namens de opdrachtgever. “Nooit hadden we verwacht dat aannemers al zo ver konden gaan. We hebben bewust ingezet op emissiereductie middels eisen en gunningscriteria in de aanbesteding. Deze zijn kwantitatief gemaakt met CO2 als parameter. Daardoor bereiken we qua emissiereductie een equivalent van 1,45 miljoen kg CO2, dat staat gelijk aan 203 keer de wereld rond met de personenauto.”
Voorbereiding en walstroom zijn de sleutels tot succes
De toekomstgerichte visie voor de Rijnkade uitte zich al ver voor aanvang van het project. Twee opdrachtgevers waren vroegtijdig bereid om twee projecten te laten samensmelten. De waterkerende kade moet versterkt worden, een opdracht van het waterschap, welke onderdeel is van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Tegelijk met dijkverbetering wilde de gemeente Arnhem de Rijnkade aantrekkelijker maken. Frans: “Vanuit duurzaamheidsperspectief is toen bedacht: het zou mooi zijn als de machines maar een keer hoeven te komen op deze locatie. Dat beperkt de uitstoot, maar – minstens zo belangrijk – ook de overlast voor omwonenden.” Bovendien bood het gezamenlijk optrekken kansen om maximaal gebruik te maken van toekomstige faciliteiten. “De scope van de gemeentelijke opgave omvatte namelijk ook de realisatie van walstroom. Op diverse plekken langs de Rijn is walstroom aanwezig, maar juist niet tussen de twee bruggen.” Bij de bruggen – Nelson Mandelabrug en John Frostbrug – komen nieuwe (energie)inkoopstations van 1 en 2 Mega Volt Ampere om riviercruiseboten van walstroom te voorzien zodat zij geen aggregaten meer hoeven te gebruiken. De aanleg van de walstroom is als ‘meekoppelproject’ onderdeel van het integrale Rijnkade-project. Deze koppeling van projectonderdelen bood bovendien de unieke kans om het project nagenoeg elektrisch en dus emissiearm te realiseren. “De voorbereiding voor de walstroom werd tijdig getroffen én de aangevraagde capaciteit zou ruim voldoende zijn om de bouwplaats van stroom te voorzien.” Frans wist namelijk uit vorige projecten dat de laadinfrastructuur een van de grootste knelpunten is om emissievrij te werken. “Door het invullen van die randvoorwaarde creëerden we een uitgelezen kans om schoon en emissiearm te bouwen. Aan het eind van het project wordt de beschikbare netcapaciteit aangesloten op de te realiseren walstroomvoorzieningen.”
Aanbesteden met ambitie
Daarnaast onderzocht Frans namens de opdrachtgevers de mogelijkheden om de Rijnkade te definiëren als koploperproject binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). “Dat heeft als voordeel dat er aanvullende financiering vrijkomt en je een stap verder kunt gaan qua emissiereductie.” Maar die inzet op vergaande verduurzaming heeft ook consequenties voor de eigen organisaties. “Het waterschap en de gemeente waren beide bereid om extra stappen te zetten en toonden het lef om ook op bestuurlijk niveau mee te gaan door extra financiën beschikbaar te stellen voor deze duurzamere bouwopgave.”
“Er is gekozen voor een traditionele aanbesteding waarin vijf partijen zijn geselecteerd om in te schrijven”, vervolgt hij. “Het contract omvatte eisen voor de inzet van zero emissie materieel. Bewust is daarbij gekozen voor een koppeling met het motorvermogen. In de voorbereiding was namelijk uitgezocht welk materieel ‘af fabriek’ verkrijgbaar was in de markt. Zo kwamen we tot de eis dat materieel tot 56kW emissievrij moet draaien. Daarnaast zijn de EMVI-criteria in de aanbesteding toegespitst op emissiereductie; aannemers werden uitgedaagd om een emissiereductieplan te schrijven voor materieel op de bouwplaats en de bouwlogistiek. Bouwcombinatie Samen scoorde daar heel hoog op waardoor bijna de volledige fictieve korting van €3 miljoen werd verleend op de inschrijving.”
Hoe ver kon Bouwcombinatie Samen gaan?
Dat op basis van vooronderzoek de eisen zijn vormgegeven, betekent niet dat het geen puzzel was, blijkt als Jos Kamphuis, duurzaamheidscoördinator bij Bouwcombinatie Samen en Ballast Nedam het woord overneemt. “Een belangrijke nuance is dat er onderscheid gemaakt is tussen materieel tot 56kW en zwaarder. Handgereedschap en machines tot 56 kW – daaronder valt bijvoorbeeld ook een kraan van 9 ton – zijn redelijk goed verkrijgbaar. Voor het zware materieel wordt het moeilijker, maar het emissiereductieplan gaf een stevige impuls om de mogelijkheden te onderzoeken en de aanwezigheid van walstroom gaf de doorslag om álle kansen te verkennen. We wilden echt kijken hoe ver we konden gaan op basis van de activiteiten en het benodigde en beschikbare materieel.” De samenwerking tussen Van der Ven, Ballast Nedam en Hakkers opende bovendien de mogelijkheid om de investeringen te (ver)delen.
Toekomstgericht investeren
De aanbesteding in het najaar van 2022 liep echter niet synchroon met de jaarlijkse Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel-subsidieronde (SSEB) in mei. Jos: “Materieelinvesteringen zijn gedaan zonder de zekerheid van toekenning SSEB. De factor tijd was daarvoor te kritisch. Zouden we pas na toekenning van de subsidie overgaan tot aanschaf dan was de kans groot dat deze stukken er niet bij de start in oktober 2023 zouden zijn. Voor ons was het bovendien belangrijker om vanuit een ondernemersgeest de blik vooruit te werpen. We zijn in transitie, we weten welke kant we opgaan en willen niet afgeremd worden. Ondernemersperspectief en voldoende toekomstige emissieloze projecten zijn daarbij belangrijker dan de aanschafsubsidies SSEB.”
Frans: “Vanuit het HWBP is men zich er ook van bewust dat er door de tijd meer projecten moeten komen die ondernemers de kans bieden om de meerkosten terug te verdienen. Dat doen ze bewust stapsgewijs om marktpartijen het vertrouwen te geven dat er meer projecten volgen waar het zero emissie materieel ingezet kan worden én hen zo te verleiden om in zero emissie materieel te investeren.” Deze stapsgewijze aanpak van het HWBP – een alliantie van de waterschappen en Rijkswaterstaat – loopt overigens niet volledig synchroon aan de routekaarten van SEB, maar streeft wel hetzelfde einddoel in 2030 na.
Veel werkzaamheden, veel materieelstukken
Bouwcombinatie Samen deed op basis van dat vertrouwen stevige investeringen. Jos “Voor de werkzaamheden – bestaande uit het vervangen van bestratingen, aanpassingen aan de riolering, vervangen van de waterkering met damwanden en het plaatsen van prefab keerwanden is een breed pallet materieelstukken nodig.” Denk daarbij aan bandenkranen, hydraulische rupsgraafmachines, een silent piler voor de damwanden, een emissieloos trilblok, een elektrische kraan op het drijfschip, miniloaders, een kleine wals én veel klein materieel zoals elektrische trilplaten, stampers, bandenslijpers en handgereedschappen. Daarnaast rijden er zes elektrische vrachtwagens, vijf trekker-oplegger-combinaties en een elektrische knijperauto rond op de kade. “Boven de contractuele verplichtingen – in het kader van het emissiereductieplan – zijn bovendien vijf zero emissie machines aangeboden, aangeschaft en ingezet in de klasse 56 tot 130kW en twaalf machines in de klasse 130-560kW. Materieel boven de 560kW is voor deze locatie niet nodig.”
Meer mogelijk met zwaar materieel
Dat het materieel in de categorie 130-560 kW nu al emissievrij draait op de Rijnkade, mag opvallend genoemd worden, gezien de beschikbaarheid. Jos: “Wij laten hier zien dat er al veel kan. Belangrijk om daarbij te benoemen is dat bijna alle materieelstukken nieuw of gloednieuw zijn. Veel is voor dit werk aangeschaft. Gedeeltelijk af fabriek en gedeeltelijk nieuwe machines die geëlektrificeerd zijn bij de bekende ombouwers.” Het Ibis kraanschip is een materiaalstuk dat goed gekwalificeerd kan worden als retrofit. Jos: “Dit was een elektrisch aangedreven kraanschip met een aggregaat aan boord. Maar voor dit project is het schip bekabeld en aangesloten op het bouwstroomnetwerk gevoed met 100% Nederlandse windenergie.” Daarnaast wordt gewerkt met een hybride ankerboormachine. Door deze te bekabelen met een gecombineerde 32A én 63A-aansluiting draait de ankerboormachine ook emissievrij.”
De aannemer aan zet
Op het project valt op hoe rustig en stil het is ondanks dat verschillende machines gelijktijdig grond verzetten. Frans: “Naast de eisen ten aanzien van emissievrij werken en het CO2-reductieplan, daagden we inschrijvers uit op twee andere EMVI-criteria. Zo is de keuze om de kering in het werk te storten of te kiezen voor prefab bewust bij de aannemer neergelegd. Daarnaast hebben we de inschrijvers gevraagd om mee te denken om de hinder van de werkzaamheden zoveel mogelijk te beperken. Door die combinatie willen we de overlast tijdens de uitvoering binnen dit stedelijke gebied tot een minimum beperken.”
Keuze voor prefab
Bouwcombinatie Samen koos voor het opbouwen van de primaire kering met prefab elementen, geproduceerd bij Bosch Beton in Barneveld. “Deze elementen worden met zero-emissie vrachtwagens getransporteerd naar de landhub aan de Nieuwe Havenweg in Arnhem, 2 kilometer stroomopwaarts. Bij deze landhub kunnen de elektrische vrachtwagens met een 240kW aansluiting geladen worden. Vervolgens worden de elementen over het water (met schepen draaiend op HVO100) vervoerd naar de Rijnkade, waarna ze vanaf het water met elektrisch materieel geplaatst worden”, legt Jos uit. Alleen voor de natte knopen moest een creatieve oplossing gevonden worden. “Een betonpomp elektrificeren is moeilijk. Maar door de geringe hoeveelheid beton kunnen we ook uit de voeten met een betonkubel in een kraan.” Die oplossing is een team effort. Maar het is ook een mindset. Dat komt niet alleen naar voren tijdens het gesprek met de twee mannen, maar ook tijdens de rondleiding. Zo stapt er tijdens het gesprek een trotse uitvoerder op Jos en Frans af die vertelt dat de elektrische vrachtwagen een dag eerder zonder bijladen drie keer heen en weer reed naar Barneveld. Ook dat geeft aan hoe nauw en enthousiast er wordt samengewerkt.
Geen concessie aan de kwaliteit
Het is deze mix van de juiste instelling en oplossend vermogen waardoor Bouwcombinatie Samen veel voor elkaar krijgt. En waardoor een kleine tegenslag niemand van de wijs brengt. Zelfs niet toen de knijperauto pas in april 2024 geleverd werd, terwijl deze al in oktober 2023 op de planning stond. Jos: “In de tussentijd zijn de werkzaamheden overgenomen door een trekker met dieplader en een emissieloze kraan.”
En toen er veel klei gedraaid moest worden en de rupskraan in de loop van de middag stil kwam te staan, werd dat in de planning opgelost. “Normaal maken deze kranen met één accu de dag vol, maar klei draaien is te intensief. Doordat in de tenderfase al rekening is gehouden met mogelijk tegenvallende dagproducties en we uitgingen van realistische schema’s, kwam de planning niet in gevaar.” Alleen het aanbrengen en verdichten van de zware waterbouwklei ter hoogte van de Nelson Mandelabrug bleek een te zware opgave. “Hiervoor is een elektrische bulldozer nodig, maar deze is (nog) niet voorhanden. Uiteindelijk is een hybride bulldozer ingezet op HVO100.”
“Daar voeren we dan samen het gesprek over”, vult Frans aan “Voor ons stond vast: ten aanzien van de kwaliteit doen we geen concessies! We bouwen een dijk, een primaire waterkering. Deze moet voldoen aan de gestelde eisen.” Uitzoomend, is Frans vanuit het perspectief van de opdrachtgever zelfs blij met deze aandachtspunten. “In de praktijk loop je tegen zaken aan waar we als opdrachtgever en opdrachtnemer van zeggen: hier moeten we verder ontwikkelen, want er komen projecten aan waar we in de toekomst ook klei emissievrij willen kunnen verwerken.”
Vergroten van de flexibele schil
Daarnaast zijn er organisatorisch lessen te leren. Jos: “Deze manier van bouwen verandert veel in onze werkprocessen. Anders is bijvoorbeeld dat er minder back-ups zijn. Valt er op een traditioneel project een machine uit dan zijn er alternatieven voorhanden en bel je bijvoorbeeld een verhuurder of onderaannemer. Die flexibele schil met elektrisch materieel waarop je een beroep kunt doen is momenteel nog maar klein”. Dat is iets om rekening mee te houden tijdens de voorbereiding. Net als veilige inzet van elektrisch aangedreven materieel, verandering van werkprocessen en de beschikbaarheid van het benodigde elektrisch vermogen. Jos: “Kochten we eerst diesel in, nu kijken we naar de energiebehoefte voor het laden en het aanvragen van de bijbehorende laadvoorzieningen. Dat vergt in zijn algemeenheid een andere aanpak. Hier in Arnhem speelde dat minder, de situatie is hier ideaal doordat de inkoopstations tijdig gerealiseerd waren en wij onze bouwaansluitingen vrij eenvoudig langs de kade konden plaatsen. De capaciteit is zelfs zo groot dat alle materieelstukken tegelijk geladen kunnen worden. En dat met een stroomverbruik van 11.000 kWh per week.” De Bouwcombinatie stuurt op bouwen overdag en in de overige uren en de weekenden laden. “Dat neemt niet weg dat ook wij onderzoeken wat de efficiënte manier van laden is. Dynamische energiecontracten maken dat aantrekkelijk, maar het is ook een stuk maatschappelijke verantwoordelijkheid. We willen pieken voorkomen en een zo regelmatig mogelijk stroomprofiel genereren. Voor een deel is dat pionieren, mede omdat niet alle machines gestuurd kunnen laden.”
De proeftuin voorbij
Reflecterend valt op dat – ondanks de diversiteit aan werkzaamheden en de uitdagende opgave – het project Rijnkade een helder geheel vormt. De aannemers die zich hebben verenigd in Bouwcombinatie Samen, de nauwe samenwerking tussen de opdrachtnemer en de twee opdrachtgevers, de EMVI-criteria zijn daar debet aan. Maar ook de lay-out. Op het water, de Rijn, vinden de logistieke activiteiten plaats, de versterking van de kade gebeurt in opdracht van het waterschap en de herinrichting van de hoge kade komt voor rekening van de gemeente. Daardoor is het heel overzichtelijk.
Daarbij toont iedereen zich – op momenten dat het nodig is – probleemeigenaar, wat de uitvoering ten goede komt. Zelfs bij de aanbesteding en wens tot duurzame realisatie was al sprake van een drie-eenheid. Frans: “Dit project is een heel mooi 1-2-3’tje. Het begon met de ambities van het Schone Lucht Akkoord (SLA), werd geholpen door de realisatie van walstroom, met als resultaat een duurzame bouwplaats die onze verwachtingen overtreft.”
Maar bovenal toont de Rijnkade dat – mits aan de randvoorwaarden is voldaan – er al nagenoeg emissievrij gewerkt kan worden. Jos: “Én dat we de fase ‘proeftuin’ voorbij zijn. We praten hier over een volwassen project. Weliswaar zijn we geholpen door de beschikbaarheid van voldoende financiën en energie, maar het geeft vertrouwen dat we in 2030 invulling kunnen geven aan de gestelde opgaven.”