2019/8/7 - Meer winst door samenwerking
De betonketen heeft Vanderwaalskrachten nodig om de kwaliteit te verbeteren en circulariteit te bevorderen. Volgens Sara Rademaker, adviseur circulair inkopen bij PIANOo, krijgt de noodzakelijke kwaliteitsslag een impuls door kruisbestuiving te bevorderen tussen regionale en landelijke initiatieven. Rademaker gaat zich hiervoor inzetten.
“Duurzaamheid en de kwaliteit van projecten verbeteren lukt alleen als we samenwerkenen het beste uit de markt halen. Daarvoor is kennis nodig, maar ook kruisbestuiving. Denk aan uitwisseling van kennis tussen theorie en praktijk, tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, maar ook tussen organisaties van gelijkgestemden”, aldus Rademaker. Zij is vast voornemens om de rol van verbinder op zich te nemen in haar functie bij PIANOo. Rademaker: “Een paar maanden geleden maakte ik de overstap naar PIANOo. De ervaring die ik als adviseur duurzaam inkopen opdeed bij de gemeente Utrecht komt hier goed van pas. Zo wil ik kijken hoe we netwerken met elkaar kunnen verbindenmet als doel duurzaamheid en circulariteit te bevorderen en processen te versnellen. Vooral bij projecten in de openbare ruimte is dat nodig.”
Meer winst
“De CO2-uitstoot en milieu-impact van de GWW-sector is enorm door het gebruik van bitumen in asfalt en cement in beton. Gelukkig innoveert de sector volop op dit punt. Maar ook op andere terreinen is winst te boeken. Denk aan schoner transport en het hoogwaardig hergebruik van materialen.” Maar: hoe neem je al die elementen op in een aanbesteding? Als er in gunningsfase aan alle duurzame aspecten punten toegekend worden – naast andere kwaliteitscriteria zoals fasering en omgevingshinder – dan is er kans op nivellering. Rademaker: “Dat is te ondervangen door de eisen scherper te formuleren. Denk aan het opnemen van standaardcriteria in het Programma van Eisen voor bijvoorbeeld schoon vervoer en het hergebruik van materialen. Dit geeft de ruimte om in de gunningscriteria een zwaardere wegingsfactor toe te kennen aan oplossingen die de duurzaamheid en circulariteit echt ten goede komen.” Maar het meest zouden we, volgens haar, erbij gebaat zijn als de prijs geen focuspunt meer is. “Door te werken met plafondbedragen – bijvoorbeeld met een verhouding 20 procent prijs en 80 procent kwaliteit – wordt de kwaliteit doorslaggevend.”
Kwaliteitsverbetering
In de beton- en asfaltketens is kwaliteitsverbetering een van de speerpunten. Dat merkte Rademaker toen zij als adviseur duurzaam inkopen bij de gemeente Utrecht, met haar collega van het ingenieursbureau, plaatsnam aan tafel. “Ik ben heel enthousiast over de beton- en asfaltketens. Ons voornaamste doel was om het moederbestek van de gemeente Utrecht aan te passen waardoor voor ieder project minimumeisen voor duurzame betonproducten zouden gelden. Maar de contacten leidden tot veel meer. In open sessies kwamen we met de hele keten in contact en de gesprekken met aannemers leidden ertoe dat Utrecht veel beter haar focus kon bepalen, om op basis van kwaliteit projecten aan te besteden.”
Een van de lastigste issues in een inkooptraject is: welke vraag stel je als organisatie? Welke prikkel wil je de markt geven? Rademaker: “Dat is een zoektocht. Zo zette Utrecht bijvoorbeeld een aanbesteding uit waarbij 10 procent verbetering van de DuboCalc referentieberekening een eis was. In de gunningscriteria konden de inschrijvers extra punten scoren met een circulair kansendossier. De aannemer die de aanbesteding won zei bij de evaluatie dat hij liever meer onderscheid had gemaakt op basis van de milieukosten.”
Dit voorbeeld geeft een paar dingen aan. Op basis van innovatie en circulariteit kan kwalitatief onderscheid gemaakt worden, maar ook rekenmethodieken met LCA bieden veel ruimte voor onderscheidend vermogen. Rademaker is het meest gecharmeerd van een combinatie van de twee. “Mijn mening is dat we grote stappen kunnen zetten als er – binnen kaders – aanbesteed wordt op basis van visie en ambitie. Vervolgens is de milieubesparing te onderbouwen met een LCA of een DuboCalc berekening.” Ze merkt echter dat aanbestedende diensten bang zijn om de technische eisen los te laten. En dat is niet nodig volgens Rademaker. “Er zijn inmiddels voldoende voorbeelden die tot goede en duurzame resultaten leiden.”
Verbindingen leggen
Inspiratie alleen is echter niet genoeg. Daarom wil Rademaker de kennis vergroten en verbindingen leggen. “Van de beton- en asfaltketens heb ik veel geleerd; deze uitwisseling leidt tot inzicht en veelal praktische kennis.” Wat haar echter intrigeert is dat bij de regionale ketens andere mensen aanschuiven dan bij landelijke netwerken. “De kennisuitwisseling tussen al die netwerken kan beter. Bovendien is er weinig zicht op wat besproken wordt. Misschien zijn we wel naast elkaar het wiel aan het uitvinden. Komende tijd wil ik me vanuit PIANOo inzetten om de regionale en landelijke netwerken rondom circulair inkopen te verbinden. Wie daar goede ideeën over heeft mag me altijd benaderen.”