2025/6/16 - Zo stimuleer je met een integrale aanpak verduurzaming in de openbare ruimte
Het begint bij de basis: data op orde.

Door als beheerder je plannen voor onderhoud af te stemmen met andere betrokken spelers in de openbare ruimte, creëer je kansen voor duurzaamheid. Om op deze manier te kunnen werken, is het essentieel dat je je data op orde hebt. Van het soort verharding tot aan ouderdom en onderhoud: “Al deze gegevens heb je nodig om vooruit te kunnen kijken en de juiste maatregelen toe te passen”, vertelt Joop de Groot, vakbeheerder openbare ruimte bij de gemeente Oss.
Informatie up to date
Het begint bij de basiskaart grootschalige topografie (BGT) en het beheersysteem voor de openbare ruimte. “Beide moet je als gemeente op orde hebben”, vertelt Joop. De BGT geeft objecten gedetailleerd weer in de openbare ruimte, zoals gebouwen, wegen en bruggen. Deze informatie vult een beheerder aan met alle informatie die nodig is om de gemeentelijke infrastructuur in stand te houden, in het beheersysteem van de gemeente.
Op zoek naar variabelen
Joop: “Denk aan alle vaste gegevens die je buiten kunt herkennen. Gaat het om een weg, dan staat in het beheersysteem om wat voor weg het gaat: liggen er bijvoorbeeld straatstenen, klinkers of ligt er asfalt?” Ook gegevens over de constructie-opbouw, ouderdom en onderhoud dat is gedaan, moet daar een plek krijgen, legt Joop uit. “Zo krijg je zicht op wat er in de openbare ruimte staat of ligt, en wat de status ervan is.” De gemeente Oss houdt deze gegevens bij voor elk object in de openbare ruimte.
“Beschik je over deze gegevens, dan ga je naar buiten om inspecties uit te voeren. Zo krijg je inzicht in de status van objecten op dat moment, doordat je ziet hoe een wegdek of brug erbij ligt.” Door deze opgedane kennis te combineren met de data uit het beheersysteem, kun je zien in welke periode een bepaalde schade is ontstaan en kan het beheersysteem berekenen wanneer onderhoud nodig is. Het systeem stelt een maatregel voor en geeft hierbij een globaal planjaar en bijbehorende kosten.
“Als je een voorgestelde maatregel niet buiten checkt, dan is de kans groot dat je te vroeg gaat onderhouden of een te zware maatregel doorvoert.”
Constateren wat er aan de hand is
Voordat je een aannemer opdracht geeft om met de maatregel aan de slag te gaan, is het belangrijk dat je als gemeente eerst opnieuw naar buiten gaat. Verifieer dat de voorgestelde maatregel de juiste is, legt Joop uit. “Het beheersysteem weet niet wat de oorzaak is van de schade, terwijl de oorzaak grote invloed heeft op de maatregel die je gaat nemen. Het maakt immers veel uit of een scheurtje in asfalt binnen tien jaar is ontstaan, of binnen een jaar. Daarom moet je naar buiten om de mogelijke oorzaken van de schade in kaart te brengen, en te kijken of de maatregel waar het beheersysteem mee aankomt, ook daadwerkelijk de maatregel is die je zou willen uitvoeren en nodig is.”

“Als je een voorgestelde maatregel niet buiten checkt, dan is de kans groot dat je te vroeg gaat onderhouden of een te zware maatregel doorvoert.” In de praktijk wordt door de gemeente lang niet altijd de maatregel toegepast die het beheersysteem voorstelt. “Best vaak concluderen we dat er nog helemaal geen maatregel nodig is. In een enkel geval moet er juist zwaarder onderhoud uitgevoerd worden.”
Kansen voor verduurzaming
De beheerder overlegt de uiteindelijke maatregelen eerst intensief met andere spelers in de openbare ruimte, zoals riolering, woningbouw en kabel- en leidingexploitanten. Er ontstaat een integraal plan, waardoor de weg maar één keer open hoeft. Joop: “We stemmen onze maatregelen af op de andere plannen. Dit biedt kansen voor verduurzaming.”
“Stel dat een rioolbeheerder in dezelfde straat de riolering wil vervangen over vijf tot tien jaar. Het zou zonde zijn als ik daar dan nu een nieuwe deklaag op het asfalt ga aanbrengen. Het asfalt wordt dan voor het bereiken van de levensduur, dus te vroeg, alweer verwijderd. In plaats daarvan hou ik het asfalt nog vijf tot tien jaar veilig met strikt noodzakelijk onderhoud, en maken we er een integraal project van wanneer de riolering eruit gaat. Een volledige herinrichting waarbij we breder gaan kijken naar de functionaliteit: voldoet de weg nog aan de eisen van deze tijd?”
Een manier van denken
Deze aanpak leidt tot efficiënte en duurzame oplossingen voor de openbare ruimte. Joop: “Je onderhoudt immers niet meer dan nodig is. En als er meerdere belangen spelen, neem je die meteen mee.” Om integraal vooruit te kunnen denken op deze manier, is het essentieel dat je als gemeente je data op orde hebt. “Dat moet de basis zijn. Al hebben we als overheid, als het om civiele kunstwerken gaat, nog wel een inhaalslag te maken.” De gemeente Oss investeerde de afgelopen vier jaar in het op orde krijgen van alle data over bruggen die de gemeente beheert. “Van tachtig procent weten we inmiddels wat er ligt, en wanneer het is aangelegd.”

Open staan om te experimenteren
Ook is het wat Joop betreft essentieel dat je als gemeente openstaat voor experimenteren als het om duurzamere maatregelen gaat. Zo vertelt Joop dat Oss een van de allereerste gemeenten was die gebruik van Warm Mix asfalt in de onder- en tussenlagen van asfalt verplicht stelde in haar bestekken (contractdocumenten). “Inmiddels levert onze aannemer nu ook Warm Mix asfalt voor deklagen. Alles bij elkaar scheelt dit ontzettend veel CO2-uitstoot.”
Ook heeft de gemeente jarenlange ervaring met hergebruik van asfalt, met hulp van de CROW-richtlijnen. “Tegenwoordig maken we al mengsels met meer dan vijftig procent gerecycled asfalt.” Ook al is er nog geen richtlijn voor het toepassen van gerecycled asfalt in steenmastiek, in Oss passen ze dit al wel toe. “We hebben deklagen van steenmastiek liggen met dertig procent gerecycled asfalt. Dit houdt prima.”
“Als we vermoeden dat het zou kunnen werken, stellen wij ons wegennet beschikbaar.”
De gemeente legt veel vertrouwen op de aannemers en hun ervaring. Joop: “Als er ontwikkelingen zijn in de markt of onze aannemer heeft een nieuw product, dan willen wij daar best proeven mee uitvoeren om te zien hoe het product zich in de praktijk gedraagt. Als we vermoeden dat iets zou kunnen werken, stellen we ons wegennet beschikbaar. Dit kunnen we doen omdat we geen wegen hebben die extreem zwaar belast worden. Natuurlijk moet je altijd de risico’s en kansen afwegen, maar de effecten van een mislukt project zijn bij ons altijd wel te overzien. Het risico is voor ons beperkt, terwijl we anderen de gelegenheid kunnen bieden om hier hun voordeel mee te doen. Dus we durven het vaak wel aan om te innoveren. En dat is nodig, want alleen door stappen te zetten, kom je vooruit.”
Nut en noodzaak
Tot slot: de meest duurzame interventie blijft volgens Joop om goed te kijken naar nut en noodzaak. “Neem een voetgangersbrug in het park, waar veel mos op groeit omdat het niet belopen wordt. Heeft deze brug nog wel een functie? Wees niet bang om deze vraag te stellen. Is het antwoord ‘nee’, dan kun je hem ook weghalen. In plaats daarvan kun je weer iets anders plaatsen. Zo houden we de openbare ruimte functioneel.”
